Snel uw antwoord vinden

Zonder gedoe

Belastingdeel heffingskortingen vanaf 1 januari 2019 alleen nog voor inwoners van Nederland

Vanaf januari 2019 wordt bij de verloning, en de toepassing van de heffingskortingen onderscheid gemaakt in drie groepen werknemers:

1. inwoners van NL;
2. inwoners van andere EU-lidstaat/EER-land/Zwi/BES;
3. inwoners van overige landen.

De verantwoordelijkheid voor de toepassing van de juiste korting en de juiste tabel ligt bij de werkgever/inhoudingsplichtige.

Het belastingdeel in de heffingskortingen is straks niet meer toe te passen voor niet-inwoners van Nederland. Voor inwoners van landen binnen EU/EER/Zwitserland/BES-eilanden geldt weer een uitzondering, voor hen blijft ter zake de arbeidskorting het belastingdeel wel van toepassing.

Voor iedere loonbelastingtabel komen er volgend jaar dan ook 3 aparte loonbelastingtabellen (3 witte maandtabellen, 3 witte vierwekentabellen etc).
Omdat het onderscheid tussen de tabellen afhankelijk is van de woonplaats van de werknemer moet in de aangifte loonheffingen het buitenlandse adres worden vermeld, en dus niet het tijdelijke adres in Nederland. Ontbreekt dit adres dan moet het anoniementarief worden toegepast.

Uit de toelichting van de belastingdienst valt af te leiden dat men bedoelt het al dan niet zijn van fiscaal inwoner. Dit lijkt wel logisch aangezien degenen die fiscaal inwoner zijn van een ander land betalen daar ook inkomstenbelasting, en de loonheffing (incl. korting daarop) is een voorheffing hierop.

Voor werknemers die permanent in Nederland wonen zonder woonplaats in het buitenland is het eenvoudig, er is recht op het belastingdeel van de heffingskorting (groep 1).
Voor werknemers met ook een woon/verblijfplaats in het buitenland is belangrijk dat duidelijkheid bestaat in welk land het woonland is: tabel groep 2 (EU/EER/Zwi/BES) of tabel groep 3 (overige landen).

Hoe moet de inhoudingsplichtige het (fiscale) woonland vaststellen?

Men woont waar zich het centrum van het sociale- en economische leven afspeelt. Alle feiten en omstandigheden zijn hier van belang: waar staat men ingeschreven (basisadministratie), plaats woning, aanwezigheid familie, bankrekeningen, familie e.a.. Bij twijfel kan de inhoudingsplichtige aan de werknemer vragen een woonplaatsverklaring te overleggen. Dit kan bij de belastingdienst in Nederland (zeker als men het belastingdeel van de heffingskortingen wil), of bij de belastingdienst in het andere land.