Verschillende bezwaarprocedures op een rijtje, zorg dat u geen rechten verspeelt!
Hoewel we zouden verwachten dat een belastingaanslag is gebaseerd op feiten, is meermaals gebleken dat een aanslag meer weg heeft van fictie. Nadat de Hoge Raad op 24 december 2021 al oordeelde dat de heffing in box 3 leidt tot strijd met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht, staan nu meer forfaitaire heffingen ter discussie. Tegen de heffing in box 3 werd al veel bezwaar gemaakt, maar ook voor andere ficties geldt dat het lonend kan zijn bezwaar te maken. Graag brengen we u via deze nieuwsbrief op de hoogte van de belastingmaatregelen die op dit moment ter discussie staan.
Voor aanslagen inkomstenbelasting die zijn opgelegd over het belastingjaar 2019 geldt dat nog tot het einde van dit jaar een verzoek tot ambtshalve vermindering kan worden ingediend. Daarna is dit niet meer mogelijk. Zorg dat u geen rechten verspeelt.
Box 3 heffing
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde op 24 december 2021 dat de heffing in box 3 leidt tot strijd met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht. Op 6 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat ook de ingevoerde Wet rechtsherstel box 3 leidt tot discriminatie. De reden is kort samengevat dat de wet een bepaald fictief rendement veronderstelt dat wordt belast tegen een vast tarief. In de uitspraak van de Hoge Raad bedroeg dit vaste tarief nog 30%. Het werkelijk rendement in het betreffende jaar was aanzienlijk lager dan het veronderstelde fictieve rendement.
Werkelijk rendement
In vervolg op deze uitspraak van de Hoge Raad is de Belastingdienst een actie gestart voor aanvullend rechtsherstel. Als u aannemelijk kunt maken dat uw werkelijk rendement over het betreffende jaar lager is dan het fictief rendement, kunt u in aanmerking komen voor een verlaging van de belastingheffing in box 3. Vanaf de zomer van 2025 wordt hiervoor een formulier beschikbaar gesteld waarmee u uw gegevens kunt doorgeven. Is uw forfaitair rendement lager dan het daadwerkelijk rendement, of hebt u een 0 vermogen in box 3, dan is actie niet nodig.
Maak tijdig bezwaar!
Mocht u tot die tijd belastingaanslagen ontvangen met box 3 heffing? Dan adviseren wij u ter behoud van rechten bezwaar te maken. Is de bezwaartermijn verstreken? Dan heeft u de mogelijkheid een verzoek in te dienen voor ambtshalve vermindering. Voor aanslagen over het jaar 2019 heeft u nog tot het einde van het jaar de mogelijkheid deze in te dienen. Wij dienen deze verzoeken normaal gesproken voor u in. Is dit bij u niet gebeurd? Of twijfelt u hierover? Neem dan contact met ons op. We hebben nog tot 31 december 2024 de tijd hiervoor.
Villabelasting
Naast forfaitaire belastingheffing in box 3, kent ook de eigen woning in box 1 een forfait. Heeft u een eigen woning in box 1? Dan moet u het zogenoemde eigenwoningforfait bij het inkomen in box 1 tellen. Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning. Dit forfait kent zes schijven. Boven een bepaalde waarde (in 2024: € 1.310.000) geldt een verhoogd eigenwoningforfait. Dit verhoogde percentage van 2,35% wordt ook wel villabelasting genoemd.
De vraag is nu of deze villabelasting ook in strijd is met het Europees eigendomsrecht, net zoals eerder bij de box 3 heffing is geoordeeld. De woningen boven deze waarde worden door de fiscus geacht een belegging te zijn. Met deze woningen wordt verondersteld een bepaald rendement te maken, dat afwijkt van het werkelijk rendement.
Met andere woorden, ook de villabelasting is gebaseerd op aannames over rendement, wat mogelijk als oneerlijk en onrechtmatig kan worden beschouwd. Inmiddels zijn er ook over de villabelasting procedures gestart. Om ook hiervoor geen rechten verloren te laten gaan, adviseren wij u ook tegen de villabelasting bezwaar aan te tekenen. Uiteraard verzorgen wij dit voor u.
Ook hier geldt dat als de bezwaartermijn is verstreken, er nog een verzoek tot ambtshalve vermindering kan worden ingediend. Voor 2019 kan dit nog tot eind 2024. De grens voor de villabelasting ligt op een WOZ-waarde van € 1.080.000. Is voor u nog geen verzoek ingediend en hebt u in 2019 een eigen woning met een hogere waarde dan deze € 1.080.000? Neem dan contact met ons op en wij zorgen dat het verzoek wordt ingediend.
Excessief lenen
Een andere fictie die de inkomstenbelasting kent, is het excessief lenen. Vanaf 1 januari 2023 geldt de Wet excessief lenen. Heeft u als DGA samen met uw partner meer dan € 700.000 (cijfers 2023, vanaf 2024 is de grens € 500.000) geleend van uw BV? Dan wordt het bedrag boven deze grens gezien als fictief voordeel. Nog een fictie dus. Is deze fictie ook in strijd met het Europees recht?
Afhankelijk van uw specifieke situatie, adviseren wij u mogelijk ook tegen deze fictie ter behoud van rechten bezwaar aan te tekenen en aan te sluiten bij lopende procedures. Deze fictie bestaat pas sinds 2023. Hier speelt dus niet de termijn van eind 2024. Zodra u de aanslag inkomstenbelasting 2023 ontvangt, met hierin opgenomen een fictief voordeel uit aanmerkelijk belang wegens excessief lenen, kunt u bezwaar aantekenen. Uiteraard doen wij dit graag voor u. Is uw aanslag niet in ons bezit? Stuur hem door, zodat wij tijdig bezwaar kunnen aantekenen (binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag).
Of deze bezwaarprocedure succesvol zal zijn? Daar is uiteraard niks van te zeggen. Maar bij box 3 heffing was dit ook zo en we weten hoe dat is afgelopen. Natuurlijk is het weer afwachten. Dat dit tot de Hoge Raad zal worden uitgeprocedeerd is wel duidelijk.
Belastingrente vennootschapsbelasting
De Belastingdienst houdt bij het opleggen van belastingaanslagen rekening met belastingrente als zij de aanslag niet tijdig kunnen vaststellen. Als zij te lang doen over het opleggen van een belastingaanslag, vergoedt de Belastingdienst belastingrente. Het tarief en wanneer belastingrente moet worden betaald, verschilt per soort belasting.
In de vennootschapsbelasting betaalt u geen belastingrente als u aangifte doet vóór 1 juni volgend op het belastingjaar en de Belastingdienst legt de aanslag overeenkomstig de aangifte op. Daarnaast is geen belastingrente verschuldigd als vóór 1 mei volgend op het belastingjaar een voorlopige aanslag wordt gevraagd en deze wordt dienovereenkomstig opgelegd.
Er is wél belastingrente verschuldigd als de aangifte wordt ontvangen op of na 1 juni volgend op het belastingjaar. Ook is belastingrente verschuldigd als wordt afgeweken van de ingediende aangifte.
Vanaf 1 januari 2022 bedraagt de belastingrente maar liefst 8% (daarvoor 4%). En vanaf 1 januari 2024 is de belastingrente in de vennootschapsbelasting zelfs verhoogd naar 10%! Dit kan dus aardig in de papieren gaan lopen.
Op 7 november 2024 oordeelde Rechtbank Groningen dat de rente van 8% die was gehanteerd op de belastingaanslag is strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Verder oordeelde de Rechtbank dat de rente moest worden berekend naar het tarief van 4% (hetzelfde tarief dat in de inkomstenbelasting van toepassing was). Inmiddels heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld in een vergelijkbare casus dat de belastingrente niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Uiteindelijk zal de Hoge Raad uitsluitsel moeten geven over dit onderwerp.
Voor aangiftejaren vanaf 1 januari 2022 wordt rekening gehouden met deze hoge belastingrente. Heeft u een aanslag ontvangen met deze hoge belastingrente? Ons advies is: maak bezwaar. Dit regelen wij graag voor u. Hebben wij uw aanslag niet ontvangen? Stuur hem dan aan ons toe. Er geldt een bezwaartermijn van 6 weken na het opleggen van de aanslag. Een verzoek om ambtshalve vermindering van belastingrente wordt normaliter niet ingewilligd, dus zal waarschijnlijk niet zinvol zijn.
Ten slotte
Wij verwachten dat de Belastingdienst een hele rits aan bezwaarschriften tegemoet kan zien. Wilt u ook uw rechten veilig stellen? Kom dan tijdig in actie. Uiteraard helpen wij u graag. Voor vragen, neem contact met ons op.