Voortgang aanpak stikstof
In een kamerbrief heeft de minister voor Natuur en Stikstof geschetst hoe het kabinet aan de slag gaat met de aanpak zoals voorgesteld door de heer Remkes. Diens voorstel is gebaseerd op door hem gevoerde gesprekken met de overheid en de landbouwsector.
PAS-melders
Het kabinet wil het wettelijk vastgestelde legalisatieprogramma voor PAS-melders met prioriteit uitvoeren. De eerste ruimte is al beschikbaar. Verder wordt voor provincies 250 miljoen euro beschikbaar gesteld om maatwerk toe te passen. De minister beziet nog of van handhaving kan worden afgezien. Als afzien van handhaving niet mogelijk is, wil het kabinet de schade vergoeden, die PAS-melders ondervinden vanwege onontkoombare handhaving. Daarvoor wordt een schadeloket ingericht.
Aanpak piekbelasters
De overheid gaat op korte termijn 2.000 tot 3.000 bedrijven (landbouw en industrie) met een hoge stikstofuitstoot (piekbelasters) benaderen en hun vragen binnen een jaar een keuze te maken voor de toekomst. Uiterlijk januari 2023 zullen criteria vastgesteld worden waarmee beoordeeld kan worden of ondernemingen kwalificeren als piekbelaster.
Agrarische ondernemingen kunnen kiezen uit: fors verduurzamen door (een combinatie van) innovatie, omschakelen en extensiveren, verplaatsen of vrijwillig stoppen. Er komt hiervoor een speciale stoppersregeling (Lbv+). Voor industriële piekbelasters gaat de overheid aan de slag indachtig de maatwerkaanpak en met aanscherping van de vergunningen. In het najaar van 2023 zal getoetst worden of er voldoende zicht is op het halen van de doelen. Zo niet, dan zal overgegaan worden naar de inzet van verplichtend instrumentarium.
Beëindigingsregelingen Lbv en Lbv+
Het kabinet streeft ernaar voor piekbelasters uiterlijk in april 2023 een beëindigingsregeling (Lbv+) open te stellen. Dit is een regeling die lijkt op de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en zal een subsidiepercentage kennen dat ruim boven de 100 ligt. De reguliere Lbv zal naar verwachting gelijktijdig worden opengesteld. Deze regeling vergoedt 100% van de marktwaarde van de productierechten en 100% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de productiecapaciteit. Deze vervangingswaarde is afhankelijk van de oppervlakte van de stallen en de leeftijd.
Intern salderen
Sinds 2021 is het zogenaamde intern salderen niet meer vergunningplichtig. Dat leidt tot knelpunten in de praktijk op het gebied van toestemmingverlening, toezicht en handhaving. Het gevolg is dat initiatiefnemers moeilijker kunnen aantonen dat zij toestemming hebben voor hun activiteit. Dat kan ook problemen opleveren voor de financiering van investeringen. Het kabinet wil het intern salderen daarom weer vergunningplichtig maken per 1 januari 2024.
Extern salderen
Het kabinet wil meer de regie hebben over de inzet van stikstofruimte, die beschikbaar komt bij extern salderen. Op deze manier wordt voorkomen dat partijen vanuit verschillende opgaven en belangen met elkaar concurreren en houdt de overheid regie in het landelijk gebied. De komende periode werkt het kabinet samen met de provincies en betrokken sectoren uit hoe dit recht in de praktijk zal worden vormgegeven. De doelstelling is om het afroompercentage bij extern salderen te verhogen naar 40.
Voorkeursrecht grond
Het kabinet verkent de wettelijke mogelijkheden om een voorkeursrecht te kunnen leggen op grond met een agrarische functie. Dit biedt het Rijk en de provincies de mogelijkheid om te sturen op het gebruik van de agrarische grond, bijvoorbeeld ten aanzien van extensivering, en biedt de mogelijkheid om speculatie tegen te gaan. De mogelijkheid van bedrijfsopvolging zal niet worden beperkt.
Beperken latente ruimte in natuurvergunningen
Het kabinet wil het gebruik van latente ruimte in natuurvergunningen beperken. De minister kiest er niet voor om een wettelijke actualisatieplicht in te voeren. Maar de vergunningplicht bij intern salderen maakt het mogelijk de natuurvergunning in lijn te brengen met de gehele activiteit. Ook zou er een realisatietermijn kunnen gaan gelden bij intern salderen. Verder wil het kabinet afspraken maken met provincies om salderen met zogenaamde slapende vergunningen te voorkomen.