Snel uw antwoord vinden

Zonder gedoe

Vermetten Nieuws

Geen halvering van onderlinge vorderingen bij trouwen in gemeenschap van goederen

Stel: u koopt samen met uw partner een huis en u legt meer eigen geld in dan uw partner. Vervolgens besluiten u en uw partner te trouwen. Wat gebeurt er dan met dat verschil in inbreng? Tot voor kort was daar veel onduidelijkheid over. Maar op 21 maart 2025 heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven: uw vordering op uw partner blijft bestaan en valt níét in de wettelijke gemeenschap van goederen. Goed nieuws dus, want daarmee voorkomt u onbedoelde ‘verarming’ door het huwelijk.

 

Wat is er veranderd sinds 2018?

Sinds 1 januari 2018 geldt er een nieuw huwelijksvermogensrecht. Trouwt u (of gaat u een geregistreerd partnerschap aan) na die datum, dan ontstaat er automatisch een beperkte gemeenschap van goederen. Dit betekent:

  • bezittingen en schulden van vóór het huwelijk of geregistreerd partnerschap blijven van u of van jullie samen (zoals het al was);
  • alle bezittingen en schulden van tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap worden automatisch gezamenlijk eigendom;
  • u en uw partner kunnen altijd afwijken met huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden;
  • erfenissen en schenkingen die u vóór of tijdens het huwelijk ontvangt, blijven persoonlijk eigendom van u. 

 

Onderlinge schulden vóór het huwelijk

Het komt regelmatig voor dat partners vóór hun huwelijk samen een woning kopen, waarbij één van de twee meer eigen geld inbrengt dan de ander. Tot voor kort was niet duidelijk hoe moest worden omgegaan met zo’n ‘voorhuwelijkse’ onderlinge schuld als de partners eenmaal getrouwd zijn. Op basis van de wet zou de indruk kunnen ontstaan dat de vordering wegens meerinbreng wordt gehalveerd als de partners trouwen.

Voorbeeld

A en B kopen samen een woning voor € 400.000. Ze lenen € 300.000 bij de bank. A betaalt € 100.000 aan eigen geld; B niets. A krijgt dus een vordering van € 50.000 op B.

Vervolgens trouwen ze in gemeenschap van goederen (na 2018). Tot voor kort werd gedacht dat de schuld van B aan A dan in de gemeenschap zou vallen. A zou dan ineens de helft aan zichzelf moeten terugbetalen en dus, economisch gezien, verarmd zijn. Juristen spraken daarom van een ‘halvering van de meerinbreng’ door het huwen in de wettelijke gemeenschap van goederen.

 

Hoge Raad: vordering blijft privé

Op 21 maart 2025 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat die halvering niet terecht is. De onderlinge schuld en vordering vallen niet automatisch in de gemeenschap van goederen. In het voorbeeld betekent het dat A gewoon het volledige bedrag van € 50.000 van B kan vorderen.

Dit geldt niet alleen voor verschillen in inbreng bij aankoop, maar ook voor aflossingen op bankschulden door een van de partners uit privévermogen die vóór het huwelijk zijn gedaan.

 

Vergoedingsrecht voor onderlinge vorderingen en schulden tijdens het huwelijk inbrengt?

Wordt er tijdens het huwelijk door een van de partners geld uit privévermogen gestoken in een gemeenschappelijk goed (zoals een woning), of wordt er een gezamenlijke schuld afgelost, dan ontstaat er een vergoedingsvordering van de partner op de gemeenschap. Daarvoor geldt de beleggingsleer: een rekenmethode die bepaalt hoe die vordering precies wordt berekend.

 

Meer weten?

Heeft u hier vragen over? Of bent u benieuwd wat dit voor uw situatie betekent? Neem vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag.

Deel uw uitdaging met ons

Ook interessant