Snel uw antwoord vinden
Zonder gedoe
Belastingadvies

Schenk- en erfbelasting

Continuïteit bij bedrijfsoverdracht

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is een fiscale regeling die bedoeld is om de continuïteit van bedrijven te waarborgen bij overdracht aan de volgende generatie. Voor de overdracht van een onderneming of aandelen in een onderneming bevat de belastingwet een ruime vrijstelling voor schenk- en erfbelasting en aanmerkelijk belang heffing. Het belastingvoordeel bij het schenken van aanmerkelijk belang aandelen kan oplopen tot ruim 44% van de waarde van de aandelen.

 

Voorwaarden voor gebruik BOR

Om gebruik te kunnen maken van deze regeling gelden strikte voorwaarden: daadwerkelijke uitoefening van een onderneming, bezitstermijnen voor schenker of erflater en een voortzettingsverplichting voor de verkrijger. Vanaf 1 januari 2025 is de voortzettingseis voor verkrijgers via een schenking verkort van 5 jaar naar 3 jaar.

 

Wat verandert er per 2026?

In de Miljoenennota van Prinsjesdag 2025 zijn eerder aangekondigde aanpassingen verder uitgewerkt:

  • Alleen voor risicodragende aandelen:
    De bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling is met ingang van 1 januari 2026 alleen mogelijk voor de verkrijging van aandelen waarmee ondernemingsrisico wordt gelopen. De regeling staat alleen open voor erflaters of schenkers die, al dan niet samen met de partner, ten minste 5% van het totaal geplaatst aandelenkapitaal bezitten. Een voorgenomen verruiming van de bedrijfsopvolgingsregeling die kleine aandelenbelangen binnen families gunstiger wilde behandelen, is voorlopig uitgesteld in afwachting van EU-toestemming.
  • Meer flexibiliteit bij fusie of splitsing:
    Met ingang van 1 januari 2026 vinden er verdere versoepelingen plaats van de bezits- en voortzettingseis. Het wordt onder meer gemakkelijker om het bedrijf te splitsen of fuseren zonder het recht op toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling te verliezen. Zolang de uiteindelijke belanghebbende dezelfde blijft, vindt er geen terugneming van de bedrijfsopvolgingsregeling plaats.
  • Aanpak rollatorinvesteringen:
    Zoals aangekondigd komt er ook een aanpak van onbedoeld gebruik van de bedrijfsopvolgingsregeling. Het gaat hier om investeringen die ook wel ‘rollatorinvesteringen’ worden genoemd. Belastingplichtigen die op (zeer) hoge leeftijd alsnog investeren in een onderneming, om op deze manier vrij van erf/schenkbelasting de onderneming te laten overgaan. Voor deze belastingplichtigen wordt de bezitstermijn verlengd. Voor elk jaar dat de overdrager ouder is dan de AOW-leeftijd plus twee jaar, wordt de vereiste bezitsduur met 6 maanden verlengd.
  • Dubbel gebruik wordt onmogelijk:
    Ook was al eerder aangekondigd dat er maatregelen worden getroffen voor het dubbel gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling. Door het bedrijf eerst te schenken, terug te kopen en vervolgens nog een keer te schenken kan onder de huidige regeling meerdere keren gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling. Dit wil het kabinet tegengaan. Ook als de verkregen onderneming op enige wijze een voortzetting is van de verkochte onderneming, is de bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing. Deze regeling gaat op 1 januari 2026 in.

Koenders Advies_nieuws_beelden_534x318x72_prinsjesdag 2025_recht_7.jpg

 

Gelijke behandeling van biologische kinderen

De schenk- en erfbelasting kent verschillende tariefschijven. Voor een verkrijging door een partner en kinderen geldt een tarief van 10%-20%. Voor kleinkinderen geldt een tarief van 18%-36% en voor overige verkrijgers geldt een tarief van 30%-40%. Daarnaast kunnen kinderen gebruik maken van hogere schenk- en erfbelastingvrijstellingen.

In het Belastingplan 2026 wordt voorgesteld om buitenechtelijke kinderen en biologische kinderen fiscaal voortaan hetzelfde te behandelen als juridische kinderen (bijvoorbeeld adoptie, erkenning of stiefkind) bij schenkingen en erfenissen. Dit wetsvoorstel komt als reactie op een uitspraak van de Hoge Raad die dit eerder bevestigde. Voorwaarde is wel dat het biologisch ouderschap wordt aangetoond met een DNA-test.

 

Verlenging aangiftetermijn erfbelasting

De wettelijke termijn voor het indienen van een aangifte erfbelasting is op dit moment 8 maanden. Het voorstel is om de wettelijke aangiftetermijn te verlengen naar 20 maanden. Zo hebben erfgenamen meer tijd om aan hun verplichtingen te voldoen in een vaak emotionele tijd.

Het is meestal wel mogelijk om uitstel voor indiening van de aangifte te krijgen. Maar doen nabestaanden nu niet binnen 8 maanden volledig en correct aangifte, dan wordt belastingrente in rekening gebracht van 6,5% over de erfbelasting in 2025. Dat gebeurt ook als er uitstel is verleend voor indiening van de aangifte. Ook deze termijn wordt verlengd. Pas als na 20 maanden geen volledige aangifte erfbelasting is gedaan, moeten de nabestaanden belastingrente over de erfbelasting betalen. Dit voorstel geldt voor overlijdens vanaf 1 januari 2026.

 

Schenkingen vlak voor overlijden

Als iemand een schenking doet, dan is de ontvanger, behalve de schenkvrijstellingen, schenkbelasting verschuldigd over deze verkrijging. Als de schenker binnen 180 dagen na de schenking overlijdt, dan telt de schenking ook mee als onderdeel van de nalatenschap en wordt deze met erfbelasting belast. De schenk- en erfbelasting worden met elkaar verrekend.

Omdat dit tot verwarring leidt stelt het kabinet voor om schenkingen die binnen 180 dagen voor overlijden zijn gedaan, alleen nog als deel van de erfenis te zien. Er hoeft dus geen aangifte schenkbelasting meer te worden gedaan. Deze regeling geldt voor overlijdens vanaf 1 januari 2026.
 

Ongelijke verdeling huwelijksgemeenschap

Als u in gemeenschap van goederen trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, bezit u daardoor automatisch de helft van het totale vermogen. Op het moment dat één van u beiden overlijdt, en er zijn geen kinderen, dan verkrijgt de ander automatisch de helft van het vermogen.

Het is mogelijk een andere verdeling vast te leggen, een ongelijke breukdelengemeenschap. Als de ene partner 90% van de gemeenschap verkrijgt en de andere partner 10% en laatstgenoemde overlijdt, dan erft eerstgenoemde dus maar 10%. Er is dan maar over 10% erfbelasting verschuldigd. Dit soort afspraken worden soms gemaakt als men verwacht dat één van beiden eerder zal overlijden. Ook in geval van echtscheiding kunnen partners dit afspreken.

In het Belastingplan 2026 is nu het voorstel gedaan om te bewerkstelligen dat over de helft van de gemeenschap van goederen erf/schenkbelasting wordt betaald. Ongeacht de tussen echtgenoten overeengekomen afwijkende breukdelengemeenschap. Deze maatregel geldt voor iedereen die op of na 16 september 2025 een ongelijke verdeling heeft afgesproken.

 

Een voorbeeld ter verduidelijking:

Partner A en partner B hebben een verdeling afgesproken van 10% voor partner A en 90% voor partner B. Als partner A overlijdt, erft partner B 10%. Hierover is dan erfbelasting verschuldigd. In het nieuwe voorstel betaalt partner B ook nog eens over 40% van het vermogen erfbelasting.

Ook interessant

  • De werkgever
    Belastingadvies
    2 minuten
  • Box 3 - tarief
    Belastingadvies
    5 minuten
  • De DGA
    Belastingadvies
    3 minuten